pagina 12
Terug naar Beginpagina
_________________________________________________________________________________________
PDDnos
en ja-nee-communicatie.
Omdat ik naast
AD(H)D ook onder PDDnos gebukt ga, heb ik het dit keer over
communicatie vanuit de PDDnos-component. Gebukt ging, want nu ik
weet wat er met mij aan de hand is, heb ik er zelf minder moeite mee
en ondervind ik veel minder stress in gezelschap. Voorwaar een groot
pluspunt.
Je hebt zowel moeite je innerlijke wereld als je
gedrag af te stemmen op - de verwachtingen van - de wereld om je
heen. Het lukt je vaak niet vrienden te krijgen omdat jij erg
moeilijk kunt inschatten wat een ander wil of verwacht. Dat is geen
onwil, maar je kunt niet anders. Veel PDDnos’ers zoeken uit
zichzelf weinig of geen contact met anderen. Meestal word je daarom
omschreven als ‘eenzelvig'. Men vindt het moeilijk hoogte te
krijgen van wat er in je omgaat en men moet moeite doen om met je in
contact te komen. Zelf moedig je dat ook beslist niet aan.
Anderen
zoeken juist voortdurend tot in het irritante toe contact met
anderen. Ze stappen op iedereen af, kletsen met iedereen en zijn dus
te ‘open’ in het contact. (Bron: Rijksuniversiteit
Groningen).
Merkwaardig genoeg was dat laatste, tot in het
irritante toe contact met anderen leggen, iets wat ik tot voor kort
niet had, maar de laatste tijd moet ik oppassen dat ik dat gedrag
niet (bijna extreem) ontwikkel. Bovendien is de AD(H)D dan een extra
handicap, omdat je zo snel denkt en praat, dat de ander echt het idee
krijgt dat je stapelgek bent.
Een jaar of tien geleden was dat
nagenoeg volledig omgekeerd. In gezelschap (klein en groot) zei ik
niets. Alleen na zeer nadrukkelijk aandringen verwaardigde ik mij
wel eens tot een “ja” of “nee”! Althans zo kwam het over en
daarover kreeg ik verwijten. Wat niemand, ikzelf incluis, begreep
was dat ik het wel wilde maar gewoon niet kon. Hoe vaak heb ik niet
in gezelschap, de kroeg of waar dan ook gezeten, mij mijn hersens
pijnigende wat ik nu eens kon zeggen. En wat deed ik: niets. Zelfs
mijn antwoorden waren zelden langer dan twee woorden: "Ja
mijnheer of mevrouw" of "nee mijnheer of mevrouw". Een enkele keer, als
het over iets ging wat mij echt boeide, bleek
opeens dat ik wel kon communiceren. Dat was niet vaak en het duurde
zelden lang, dat kwam door de AD(H)D-component: ik was niet lang te
volgen, waardoor het gesprek mij ging vervelen en ik er het zwijgen
weer toe deed. Alleen wist ik tot september 2000 niet wat de oorzaak
was. Ik was gewoon stil en gesloten dacht ik.
Wat mij wel
erg heeft geholpen was een cursus spreken in het openbaar. Voor mijn
werk moest ik dat en ik bakte er absoluut niets van. Die cursus
heeft mij in elk geval geholpen mijn werk te kunnen doen. Dat wil
zeggen, spreken voor kleine en grote gezelschappen, maar directe
communicatie bleef het "ja/nee verhaal".
Dit
a-communicatieve gedrag kan er mede toe hebben bijgedragen, dat de
PDDnos’er als sociaal zwak wordt betiteld. Je maakt weinig
vrienden als je zoals ik, nauwelijks verder komt dan "ja"
en zo nu en dan "nee". Maar dat wil je eigenlijk ook niet. Dat geeft
alleen maar verplichtingen tot communiceren. Iets wat
juist vreselijk moeilijk is. Oké, een minuut of tien en dan is het
meer dan mooi geweest. En juist dat is moeilijk uit te leggen. De
meeste 'normalen' beginnen dan pas een beetje uit de warming-up te
raken terwijl jij het al helemaal hebt gehad, om het maar zo te
zeggen. Zo modderde ik een dikke 60 jaar wat rond in mijn
communicatie met anderen.
Vreemd is, dat zich na 2001 een
verandering voordeed. Dat ging langzaam, maar nu moet ik oppassen dat
ik mij niet in elk gesprek meng, zelfs met wildvreemden. Het
waardoor en waarom weet ikzelf niet, maar het overkomt mij steeds
vaker. Ik kan overigens niet zeggen dat ik daar blij van word, in
tegendeel, de oude situatie was toch rustiger.
Einde
pagina 12
Terug naar Beginpagina of naar pagina:
1 2 3 4 4a 5 6 7 8 9 10 11 12
13 14 15.
Of naar de
uitleg over AD(H)D voor Docenten:
Inleiding.
Geplaatst/aangepast:
30-03-2015