Pagina 03
Terug naar beginpagina



De 20 vragen van Hallowell & Ratey.

Het objectief stellen van de diagnose AD(H)D is uiterst moeilijk, beter gezegd bijna onmogelijk, voor een niet zeer goed getrainde en opgeleide deskundige. Alleen druk zijn is geen reden om AD(H)D te veronderstellen.  Er wordt aan objectieve (meet-)methoden gewerkt, maar die zijn nog niet beschikbaar en ik betwijfel of die er ooit zullen komen als ik ervaar hoe hulpverleners met AD(H)D-ers omgaan, zie ook pagina 13, "Hulpverleners en andere behandelaars".  Nu moet de diagnose nog door een ervaren psychiater, neuroloog of andere erkende deskundige worden gesteld.
De diagnose vindt plaats via vragen en antwoorden.  Een bekend diagnosehulpmiddel is de vragenlijst van Hallowell & Ratey met 20 "open" vragen en de vragenlijst van Dr. Amen met een puntenwaardering voor de mate waarin de vraag op jouw van toepassing is.

Ik heb, toen er twijfel was bij mijn huisarts of ik als volwassene van 60 jaar (juni 2000) AD(H)D kon hebben, de open vragen van Hallowell & Ratey beantwoord.  Dit, omdat een aantal "punten" uit de dr Amen-test mij minder overtuigend leek dan concrete antwoorden op concrete vragen.
Hierna een samenvatting van het geheel.  Mijn bedoeling is mensen, die vermoeden dat zij AD(H)D en/of PDDnos hebben te laten delen in mijn ervaring.  Natuurlijk zal iedereen deze vragen op eigen merites moeten beoordelen en beantwoorden, maar ik hoop hiermee een beetje hulp te bieden hoe je jezelf verder kunt helpen bij een test of er wellicht sprak is van AD(H)D.

Mocht deze "overtuigingsmethode" je aanspreken dan kun je deze vragenlijst hier downloaden voor eigen gebruik.  Alles is al voorbewerkt in een opgemaakt tekstdocument, zodat je alleen "Jouw antwoord" hoeft te vervangen door je eigen antwoord.  Sla het document op in je eigen PC en je kunt aan de gang.
N.B. Als je niet beschikt over Microsoft Office of Microsoft Word is er niets aan de hand.  Dowload dan het gratis programma LibreOffice en installeer dat;  in de meeste gevallen is het voldoende de onderdelen Writer (vergelijkbaar met MS Word), Calc (vergelijkbaar met MS Excel) en Impress (vergelijkbaar met MS PowerPoint) te installeren.  LibreOffice is hier te vinden voor downloaden, voor je eigengemak download en installer ook het helpbestand;  de hier gegeven links leiden je naar de Nederlandstalige versie

Ik ben bereid de gegeven antwoorden te bekijken voordat deze aan een arts worden doorgegeven mits dit geen dagtaak gaat worden en je serieus met de antwoorden bezig is geweest.

Twee "snelle" methoden om een indicatie te krijgen of je AD(H)D zou kunnen hebben zijn:
De door de bekende Nederlandse psychiater Sandra Kooij ontwikkelde zeer korte checklist die je hier bij PsyQ uit Den Haag vindt.  Er worden 23 vragen gesteld die betrekking hebben op je gedrag van de afgelopen zes maanden en 23 vragen over dezelfde kenmerken, maar nu in je kindertijd (0-12 jaar).  Aan het einde wordt een "score" berekend, welke indicatie kan zijn voor de aanwezigheid van AD(H)D.
De Dr. Amen-test is de tweede scanner.  Dit is een ook een vragenlijst maar dan zeer uitgebreid waarin je ook moet aankruisen wat en in welke mate van toepassing is.  Aan het einde van de rit volgt ook daar een totaal "score".  Afhankelijk van het aantal behaalde punten kun je dan besluiten of er wellicht iets loos is of nagenoeg zeker niet.  Als je de Amen-test wilt doen klik dan hier.

Ik heb deze vragenlijst in juni 2000 ingevuld voordat de diagnose:  "80% zeker AD(H)D plus PDDnos" was gesteld;  in september 2004 werd dit, na diagnosticering door een psychiater, ervaren met diagnosticering bij volwassenen: "100% zeker zwaar geval van AD(H)D".  Nu zou ik de vragen dan ook heel anders beantwoorden, maar dat is dan het resultaat van nader ingewonnen informatie en dus minder objectief.

Diagnosecriteria voor AD(H)D
In het onderstaand beantwoord ik de diagnosevragen van Dr. Edward M. Hallowell en Dr. John J. Ratey, twee Amerikaanse psychiaters, die zelf AD(H)D-ervarings-deskundigen zijn.  Zij hebben een lijst samengesteld met criteria die gebruikt kunnen worden om de diagnose AD(H)D te stellen.Na de vraag van Hallowell en Ratey, geef ik de toentertijd op mijzelf betrekking hebbende antwoorden.   Tot slot geef ik nadere informatie over mijzelf, die wellicht nuttig is.

Deze diagnosecriteria voor AD(H)D zijn samengesteld door dr. Hallowell en dr. Ratey, schrijvers van de boeken "Driven to Distraction" en "Answers to Distraction', alsmede de voortreffelijke, in het Nederlands vertaalde, "Hulpgids ADHD" waar ik veel aan heb gehad, b.v. hier (= de Nederlandse uitgever) te vinden.

AD(H)D ontstaat niet op volwassen leeftijd, maar is al in de kindertijd opvallend aanwezig. Wanneer de diagnose niet is gesteld in de kinderjaren, moet worden teruggekeken of de tekenen en symptomen toen al aanwezig waren.  En ja, dat klopt.  Ik heb de verschijnselen als sinds mijn kinderjaren.

De situatie is niet te verklaren door een andere medische of psychische aandoening.  En ook hier ja, dat klopt.  Wel resulteerde één en ander in een heftige, jarenlang voortslepende depressie.

Ten minste twaalf van de volgende criteria moeten een chronisch probleem vormen:

1.  Een gevoel van onderprestatie omdat je je doelen niet bereikt (ongeacht hoe veel je al tot stand hebt gebracht).
Dit punt staat bovenaan, omdat het de meest voorkomende reden is waarom volwassenen hulp zoeken. "Ik krijg het niet voor elkaar," is de meest gehoorde uitspraak. Een volwassene met AD(H)D kan objectief gezien al heel wat bereikt hebben, of doet zijn/haar leven al hulpeloze pogingen iets te bereiken. Hoe dan ook, in beide gevallen kampen de personen met het gevoel gevangen te zijn, niet in staat te zijn hun aangeboren capaciteiten ten volle te benutten.

Antwoord:  ja, gevolg jaren depressief en afgekeurd en (later ten onrechte?!) weer goedgekeurd maar niet meer echt in staat tot werken op normaal niveau.  Daar komt het hier beschreven gevoel uitdrukkelijk bij, maar ook faalangst:  ik zal het toch wel weer niet goed doen.  Inderdaad kijk je wel naar wat wel goed is gegaan, maar eigenlijk durf je niet te kijken;  de mislukkingen overheersen en dat zijn er zoveel.  De vraag is eigenlijk een perfecte weergave van mijn ideeën over mijzelf…..

2.  Problemen met het organiseren van je leven.
Een belangrijk probleem voor de meeste AD(H)D-volwassenen. Zonder de structuur die school biedt, zonder ouders die dingen organiseren, wankelt hij/zij door de organisatie-eisen die het dagelijks leven stelt. De zogenaamde "kleine dingen" stapelen zich op en worden hoge obstakels. Een gemiste afspraak, een verloren cheque en een vergeten deadline, en hun wereld stort in.

Antwoord:  ja, gestructureerd werken en (eigen) werk organiseren zijn zaken die ik soms enkele dagen weet vol te houden, maar dan is het weer helemaal over.  Verliezen van dingen heb ik iets minder dan vergeten van afspraken e.d., hoewel ik vaak dingen kwijt ben.  Vooral als ik ze "goed" opberg….  De veel geadviseerde oplossing van het in een agenda schrijven o.i.d. is wel gemeend, maar ik vergeet ALTIJD om daar in te kijken.  Soms is het feit, dat ik het eens heb opgeschreven wel een hulpje.  Voor (echt) belangrijke dingen leg ik papiertjes op de grond.  Dat is zo ongewoon, dat ik ze wel zie.
Een carrière in het leger is voor de meeste AD(H)D-ers/sters ideaal.  Het is een zeer gestructureerde omgeving, waarin je zelden hoeft te twijfelen wat goed is of wat niet.

3.  Chronisch uitstellen, problemen ergens mee te starten.
Volwassenen met AD(H)D durven niet goed aan iets te beginnen, gevoed door hun angst dat ze het toch niet goed zouden doen, hierdoor stellen zij zaken uit en proberen dingen te negeren. Dit gedrag vergroot weer de angst aan de alsmaar groeiende hoeveelheid taken te beginnen.

Antwoord:  ja, maar ik dacht altijd dat dit een algemeen verschijnsel was.  Uiteraard speelt hierbij faalangst (en die ontwikkel je al als klein kind in hevige mate) een grote rol.  Ik ben mezelf overigens nauwelijks bewust dat ik dat doe, maar merk het aan anderen in mijn omgeving.

4.  Veel projecten lopen gelijktijdig, problemen met voortzetten en afronden.
Een gevolg van punt 3. Men stopt met iets en begint aan iets anders, maakt dit niet af en gaat weer iets anders doen. Aan het eind van de dag, de week of het jaar hebben ontelbare onafgemaakte projecten zich opgestapeld, terwijl er maar een paar zijn afgerond.

Antwoord:  ja, mijn chronische probleem, ik zeg zelden of nooit "nee" en wil veel te veel tegelijk voor iedereen doen.  Ook starten met iets wat je reuze interessant lijkt maar wat tegenvalt maar.... Nog veel vaker doet zich iets nog veel interessanters voor en dan is het laten vallen als een baksteen van het vorige, meestal nog niet afgemaakte, voor mij helaas normaal.
Ook als iets op zich interessant is, maar er komt een minder boeiend stuk in krijg ik zoiets van laat maar waaien.  Als je iets moet is het helemaal een ramp:  ik moest leren boekhouden/administreren.  Dat zal ik nooit onder de knie krijgen, want ik mijn beleving is dat alleen maar geneuzel (mijn vader was boekhouder en een verdraaid goede, want na zijn pensioen heeft hij nog 7 jaar part time doorgewerkt omdat men zijn kennis en inzicht niet wilden missen).  Ik verafschuw (dit soort) routine werk.

5.  Geneigd zijn te zeggen wat in het hoofd omgaat, zonder de noodzakelijke timing of gevolgen ervan in acht te nemen.
Zoals een kind met AD(H)D in de klas, wordt de volwassen AD(H)D'er gedreven door enthousiasme en ongeremdheid.  Een gedachte komt op en moet worden uitgesproken of vaak nog erger direct worden uitgevoerd.  Tact en bedrog moeten wijken voor een kinderlijke uitbundig- en uitgelatenheid.

Antwoord:  ja, natuurlijk, als je ergens iets in ziet ga je "door roeden en ruiten" om medestanders te verwerven en de zaak voor elkaar te krijgen.  Vaak lukt dat ook, met regelmatig als gevolg dat je korte tijd later een stel "vijanden" hebt.  Heeft ook betrekking op "overdreven" eerlijkheid, openheid en de wil iets meteen aan te pakken en dat dan super goed te doen.  List en bedrog daar doe je niet aan, hoewel sommige kwaaddenkenden wel denken dat je dat toepast.  Leugentjes, ook "om bestwil" kosten je moeite.

6.  Een voortdurende hang naar sterke prikkels, kicks.
De volwassen AD(H)D'er is altijd op zoek naar nieuwe spanning en sensatie:  iets in de omgeving dat de concurrentie kan aangaan met de wervelwind die in hem-/haarzelf woedt.

Antwoord:  ja, routine is mijn ergste vijand…( zie ook mijn commentaar bij vraag 10).

7.  Een aanleg om snel verveeld te zijn.
Een gevolg van punt 6. Verveling omringt de volwassen AD(H)D'er als een gootsteen, altijd klaar alle energie op te zuigen.  De AD(H)D'er blijft achter met de honger naar meer stimulans.  Dit kan gemakkelijk verkeerd worden uitgelegd als een gebrek aan interesse.  In feite is het een relatief onvermogen interesse voor een langere tijd vast te houden.  Zoveel als hij/zij ergens om geeft, zo snel loopt zijn/haar batterij leeg.

Antwoord:  ja, natuurlijk is dat zo.  Stil zitten "nietsen" is een ramp, die ik niet aan kan en mij al vaak verwijten heeft opgeleverd.  Meest gehanteerde argument is dan:  "Rust toch even uit, dat heb je nodig".  Waarop ik meestal antwoord met:  "Dat doe ik wel als ik slaap".  Lang geïnteresseerd zijn in iets lukt inderdaad niet, tenzij het je op dat moment boeit.  Dan kun je er dag en nacht mee bezig zijn (uiteraard tot er zich iets nog interessanters aandient).   Strandbezoek – dus luieren in de zon – bijvoorbeeld is voor mij één van de ergst denkbare “activiteiten”.  In de vakantie moet ik wat doen (musea bezoeken, dingen bekijken) en vooral niet stil zitten nietsen (aan het strand).

8.  Snel afgeleid, concentratieproblemen, neiging af te haken of weg te dromen tijdens een conversatie, vaak gekoppeld aan een vermogen zich van tijd tot tijd te hyperfocussen.
Dit zijn de voornaamste kenmerken van AD(H)D. Het moment van "uitgeschakeld worden" is vrij willekeurig en onvrijwillig. Het gebeurt bij wijze van spreken wanneer de AD(H)D'er even niet kijkt. Het volgende wat je bemerkt, is dat hij/zij er niet meer is.  De ongelofelijke gave tot hyperfocussen komt ook veelvuldig voor.  De AD(H)D'er gaat dan zo op in een activiteit dat hij/zij voor niets en niemand anders bereikbaar is.  Hallowell en Ratey, de samenstellers van deze lijst, pleiten dan ook voor een andere benaming van het syndroom: AIHD, Attention Inconsistency Hyperactivity Disorder. Er is namelijk geen sprake van een tekort aan aandacht, maar van een inconsequent richten van de aandacht.  En dat komt weer overeen met "mijn" definitie: aandachtfixatiestoornis.

Antwoord ja, toelichting overbodig…  Vooral het hyperfocussen is een toestand, die mij op veel onbegrip is komen te staan.  Let wel:  ik kon bijvoorbeeld in die toestand raken tijdens vergaderingen en miste dan zo een minuut of 10 – 20.  Dat werd mij dan ernstig kwalijk genomen, maar het gezeur, dat meestal als vergadering werd benoemd, kon mij zelden boeien.
Daar staat tegenover, dat als ik bijvoorbeeld een boek lees, dat mij boeit, je niets tegen mij hoeft te zeggen want ik hoor dat absoluut niet.  Men heeft dit wel uitgeprobeerd door mij iets toe te zeggen, wat ik erg graag wilde hebben als ik in hyperconcentratie toestand was.  Als mij dan later werd gezegd, dat ik die belofte kreeg maar geen "ja" zei en het dus niet gold was ik hoogst verbaasd, want ik had het niet gehoord.

9.  Vaak creatief, intuïtief en hoogbegaafd.
Dit is geen symptoom, maar wel een belangrijk aandachtspunt.  Volwassenen met AD(H)D hebben, doordat zij zoveel prikkels opvangen, meestal een creatieve, associatieve geest.  Te midden van hun chaos en afleidbaarheid laten zij flitsen zien van briljante ideeën.  Het veroveren van deze bijzondere gave is een belangrijk doel in de therapeutische behandeling van AD(H)D'ers.

Antwoord:  ja, en meestal worden die ideeën van tafel geveegd om veel later – soms jaren – op één of andere manier terug te komen en dan heb je zwaar de pest in!  Vooral als een ander, die jou idee concreet gapte maar beter kon timen met de uitwerking en introductie, met de eer gaat strijken.
Wat mij op dit gebied opvalt, is dat politici en ambtenaren kennelijk weinig last van AD(H)D hebben:  hun zogenaamde creativiteit is allerbelabberdst en als je zo iemand dan met een echt creatieve oplossing tegemoet treedt krijg je als reactie dat “het politiek niet haalbaar is” of “te veel kost” (hoewel jou idee aantoonbaar goedkoper uitvalt) of – zonder dat dat zo wordt gezegd – helaas niet door de betrokken politicus en ambtenaar zelf is uitgevonden.

10.  Problemen met geijkte routes en het volgen van vastgestelde procedures.
In tegenstelling tot wat men vaak denkt, is dit niet het gevolg van onverwerkte problemen met autoriteiten.  Het is eerder een uiting van verveling en frustratie:  routine betekent het herhalen van handelingen.  AD(H)D'ers ervaren dit als saai en zoeken naar uitdagender manieren.  Zij raken gefrustreerd omdat zij niet in staat zijn dingen te doen op de wijze waarop zij verondersteld worden deze te doen.

Antwoord:  ja, Ik heb inderdaad niets op met de dwang, die de autoriteiten opleggen.  Sterker waar mogelijk verzet ik mij daartegen uit een soort natuurlijke behoefte om maar niet bedild te worden.  Mijn afkeer van politici en ambtenaren is in mijn omgeving spreekwoordelijk.  Nu eerst begin ik te begrijpen, waarom mijn houding te opzichte van autoriteiten zo is;  zie overigens in dit verband ook mijn antwoord op vraag 9.
Toen ik mijn diensttijd er op had zitten moest ik bij de hoogste officier van het onderdeel verschijnen.  Als afscheidsboodschap kreeg ik mee:  "Je had hier voor mij moeten staan als korporaal, maar je bent niet verder gekomen dan soldaat eerste klasse.  En zelfs dat heeft mij moeite gekost om aan je te geven, want je militaire houding is beneden elk peil.  Dat je toch soldaat eerste klasse bent geworden is om mijn waardering voor je technisch kunnen en inventiviteit te belonen."  Ik denk, dat dit een uitstekende illustratie is voor mijn houding ten opzichte van autoriteit.
Heel concreet met betrekking tot het woord route:  ik probeerde altijd nieuw wegen te vinden om van A (de woonplaats) naar B (als ik daar vaker moest zijn) te vinden anders verveel je je binnen de kortste keren;  zo kwam ik op het idee via Lelystad en Schiphol naar Den Haag te rijden om tijd te besparen en om niet altijd die saaie A28 enzovoorts te rijden.  Iedereen vond dit een krankzinnig idee, want dat was een lange omweg  (Oh  ja, de afstand bleek 900 meter meer te zijn en ongeveer 20 minuten minder reistijd te vergen omdat ik niet via Utrecht hoefde, je ging toen nog vanaf Amersfoort door o.m. Soesterberg).

11.  Ongeduldig:  lage frustratiedrempel.
Frustratie op allerlei gebied herinnert de AD(H)D-er aan alle mislukkingen in het verleden.  "O nee," denkt hij/zij "daar gaan we weer!"  Woede of terugtrekken is het gevolg.  Ongeduldigheid heeft te maken met de behoefte aan stimulans.  Anderen zullen dit snel zien als onvolwassen of onverzadelijk gedrag.

Antwoord:  ja, geen nader commentaar.

12.  Impulsiviteit, zowel verbaal als in actie, bijvoorbeeld: impulsief geld besteden, plannen wijzigen, nieuwe schema's of carrièreplannen maken enz.
Dit is een van de meer gevaarlijke van de symptomen bij AD(H)D-volwassenen, of, afhankelijk van de impuls, een van de meest avontuurlijke.

Antwoord:  ja, en dat heeft al heel wat ellende voor mij (en indertijd mijn gezin) veroorzaakt.

13.  Neiging zich nodeloos, eindeloos zorgen te maken, neiging de horizon af te zoeken naar iets waarover getobd kan worden afgewisseld met onoplettendheid of geen acht slaan op mogelijke reële gevaren.
Wanneer de aandacht niet besteed wordt aan een specifieke taak, ontstaat een chaos aan gedachten in het hoofd van de AD(H)D'er.  Gepieker of beter er intensief mee bezig zijn in je hoofd, is hier vaak een gevolg van, omdat de persoon onbewust toch behoefte heeft zich ergens op te concentreren.  Het resultaat kan dan in een destructieve gedachtenstroom resulteren waarin rampscenario's worden uitgespit.

Antwoord:  ja, slechts zelden van toepassing omdat ik dan meestal allang met iets anders bezig was.  Maar in de zeldzame gevallen dat dat niet zo was, helaas:  ja.

14.  Gevoel van dreigend onheil en onveiligheid afgewisseld met het nemen van grote risico's.
Dit symptoom relateert enerzijds aan de neiging zich nodeloos zorgen te maken en anderzijds aan de aanleg voor impulsief gedrag.

Antwoord: Ja en nee >> impulsief (en naar eigen idee overigens zeer doordachte en verantwoorde!) risico's nemen >> nodeloos tobben nee.

15.  Stemmingswisselingen, depressie in het bijzonder wanneer een relatie wordt verbroken of project wordt beëindigd.
Volwassenen meer dan kinderen met AD(H)D voelen zich overgeleverd aan een onstabiel humeur.  Dit wordt zowel veroorzaakt door hun ervaringen met frustratie en/of falen als met de neurobiologische invloeden van het syndroom.

Antwoord:  ja, acht jaar anti-depressiva zegt mijns inziens genoeg.

16.  Rusteloosheid.
De volwassene met AD(H)D toont de volgroeide hyperactiviteit van het ADHD-kind meestal niet zien.  In plaats daarvan ziet men "nerveuze energie': snel praten, trommelen met vingers, steeds verzitten, vaak opstaan van tafel en het verlaten van de ruimte, gespannen aderen in de hals en een "speedy" blik in de ogen.  Zelfs in rust voelt de ADHD'er zich zenuwachtig, gespannen en overprikkeld.

Antwoord:  ja, rustig zitten nietsen maakt mij letterlijk gek.

17.  Neiging tot verslaving.
Meer dan anderen hebben volwassen ADHD'ers de kans verslaafd te raken, hetzij aan een stof als nicotine, cocaïne, cafeïne of alcohol, hetzij aan een activiteit als gokken, winkelen, eten of werk. Dit heeft onder andere te maken met hun grote behoefte aan prikkels die de AD(H)D'er paradoxaal genoeg kalmeren!  Hun impulsiviteit en hun neiging tot hyperfocussen.  Eetstoornissen komen vaak voor in depressieve periodes.

Antwoord:  nee niet echt, maar ik kan deze negatieve zaken gelukkig vrij goed onder controle houden.  Hoewel ik pas sinds een paar dagen weet heb van ADHD, was ik mij van deze risico's goed bewust en minder drastisch.  Als ik merk, dat ik b.v. te veel ga roken (teveel vind ik persoonlijk meer dan 10 sigaretten per dag) minder ik acuut.
Inmiddels, 2015, al 10 jaar rookvrij want ik ben in 2005 gestopt omdat ik het te duur vond worden en mijn in dat jaar ontmoette partner niet van de stank hield....

18.  Chronische problemen met gevoel van eigenwaarde.
Deze zijn het directe en ongelukkige resultaat van jaren van conditionering:  jaren van verteld worden dat men een kluns, een halve gare, een paniekzaaier, een druktemaker, een chaoot, een stumper, een eenling, getikt en anders is.  Jaren van frustratie, falen of het niet-voor-elkaar-krijgen leiden tot een negatief zelfbeeld.  Het is indrukwekkend te zien hoe veerkrachtig de meeste AD(H)D'ers nog zijn, ondanks al de tegenslagen.

Antwoord:  ja, dat gevoel ken ik maar al te goed.  AD(H)D echter helpt mij hier ook in positieve zin:  ik vergeet dat uitgemaakt worden voor kluns etc. snel, meestal vrijwel direct .

19.  Onnauwkeurige zelfwaarneming.
ADHD'ers hebben vaak een beperkte kijk op zichzelf.  Zij hebben nauwelijks een idee van de invloed en uitwerking die zij hebben op andere mensen.  Dit leidt vaak tot grote misverstanden en diep gekwetste gevoelens.

Antwoord:  ja, dat gaat van overschatting tot onderschatting en beide soms in irreële proporties.  Mijn "mensenkennis" kun je rustig als nul beschouwen.  Als ik iemand wel mag interesseert de rest mij niet meer.  Dat kan zo ver gaan, dat je - zonder je dat zelf bewust te zijn - in de criminaliteit wordt getrokken, wat mij bijna overkwam.
Ook ontvang ik bijvoorbeeld zelden of beter geen prikkels van vrouwen, die verliefd op mij worden.  Anderen zeggen mij, dan dat "zij" verliefd op mij is en mij reactie is dan "kom nou, daar merk ik niets van, dus hou mij niet voor de gek".  Later blijkt dan nogal eens, dat ik inderdaad een hartje heb gebroken.  Wat ik dan afdoe met jammer dan en enig gevoel van medelijden met de betrokken dame.
Ik ben, volgens mijzelf gevoelsarm.  Een haptonoom was het daar in eerste aanleg niet mee eens, maar moest later toegeven, dat ik op hoofdlijnen toch wel gelijk heb.  Voor mijn omgeving is dat niet altijd makkelijk.  Na het overlijden van mijn beide ouders treurde ik een dag of vier, vijf en toen was het wat mij betreft over.  Nagenoeg niemand kan daar begrip voor opbrengen.  Maar ik vond, dat zij beiden een lang en goed leven hadden gehad en daar had ik vrede mee.  Steeds in tranen uitbarsten kan ik nu eenmaal niet, ik heb overigens na het overlijden van mijn beide ouders helemaal niet gehuild, dat zit er niet in.  Bij de crematieplechtigheid was ik onder de indruk en verwerkte op mijn eigen wijze, dat dit het onherroepelijke afscheid was.  De volgende dag ging ik, zoals dat heet, over tot de orde van de dag.
Extra toelichting:  Ik vermoed, dat dit gegeven antwoord meer met PDDnos samenhangt dan met de AD(H)D D.  Alleen toen ik dit schreef wist ik weinig van AD(H)D D en van PDDnos had ik zelfs nog nooit vernomen.  Dat kwam pas na de bezoeken aan het RIAGG.

20.  Familiehistorie van ADHD, manisch-depressiviteit, depressies, drugs- en/of alcoholverslaving, dwanghandelingen of stemmingswisselingen.
Sinds bekend is dat AD(H)D vaak genetisch wordt overgedragen en samenhangt met de andere bovengenoemde stoornissen, is het niet ongewoon maar ook niet noodzakelijk dat deze problemen in de familie zijn terug te vinden.

Antwoord:  ja, wellicht en het lijkt mij niet onwaarschijnlijk.  Ik kan dit niet meer nagaan, omdat degenen, die dit zouden kunnen bevestigen (of ontkennen) niet meer in leven zijn.  Wel vernam ik kort voor het overlijden van mijn moeder, dat zij nagenoeg haar hele huwelijk als een soort bewaker voor mijn vader is geweest, die neigde naar alcoholverslaving en die concreet verslaafd was aan sigaretten.  Zij heeft mij dit via mijn zuster laten weten;  mij zus, die zelf graag een stevig slokje neemt en tegen de klippen op rookt, werd op haar sterfbed door mijn moeder gevraagd het niet op een drinken te zetten.  Toen eerst vernam ik van de verslavingsneiging van mijn vader.

Nu nog enige aanvullingen van zaken, die ik nu in verband breng met de AD(H)D:
Voor de goede orde:  ik kan mij mijzelf niet voorstellen als hyperactief, hoewel langdurig stilzitten een crime is en blijft.  Wellicht heb ik dat gevoel zelf niet omdat ik mij in op straat spelen en later in de sport (ik heb vanaf mijn 11e jaar wedstrijdzwemmen en waterpolo gedaan) kon uitleven.

Als kind moest ik vaak boodschapjes voor mijn moeder halen bij de kruidenier (toen nog winkels met bediening).  Meer regel dan uitzondering was, dat ik in de winkel totaal niet meer wist wat ik moest halen.  Meestal belde de winkelier mijn moeder op en dan kreeg ik mee, wat ik moest halen.  Ook kwam het wel voor, dat ik weer naar huis moest om te horen, wat ik moest halen (straf omdat ik weer de boodschap was vergeten).  Als ik dan weer in de winkel was wist ik soms zelfs die tweede keer niet meer wat ik moest halen.

In de eerste jaren op school had ik veel problemen met lezen en schrijven.  Vooral de "d" en de "b" en de "p" en de "q" waren zeer problematisch.  Ik ben dan ook voor "leesblindheid" (toen aangeduid met dyslexie, hoewel dit nu ook wel wordt aangeduid met TOS, TaalOntwikkelingsStoornis en dat is meer dan alleen leesproblemen).  Van leesblindheid heb ik tot na de middelbare school last gehad en het is nog niet helemaal weg.  Ik las en lees supersnel, maar interpreteer bepaalde woorden niet erg nauwkeurig of onjuist en spreek ze dan of fout uit of zodanig, dat een ander niet snapt wat ik bedoel.  Een voorbeeld:  Ik moest voor een zwemwedstrijd in Hilversum in het zwembad aan de Kapelstraat zijn.  Ik had dat gelezen als (fonetisch) kaa-pul-straat en vroeg daarnaar.  Niemand snapte mij, tot iemand - die kennelijk begreep dat ik naar het zwembad in die straat moest -   zei:  "Oh, je bedoelt de (fonetisch) kaa-pèl-straat.  Dat is…".

Een cursus snellezen van Rethorica heeft daarin veel verbetering gebracht.
Voor de leesblindheid en, volgens mijn zuster, omdat ik knap lastig en onhandelbaar was, ben ik onder meer onderzocht en behandeld door Prof. Bladergroen (orthopedagoge).  Dat was, meen ik mij te herinneren, in de periode 1947 – 1950.  Meer weet ik daar niet meer over.
Rechtstreeks hiermee in verband staat ook het moeilijk uit mijn woorden kunnen komen (nog steeds).  Het lijkt wel stotteren, maar dat is het niet.  Ten eerste moet je heel snel praten omdat je anders je zin kwijt bent en ten tweede ben je tijdens het praten met je gedachten al lichtjaren verder dan wat er uit je mond komt.

Aanvulling/noot:
Mijn zinsopbouw, zowel mondeling als schriftelijk is meestal ingewikkeld en lang.  Een zin met veel tussenzinnen is voor mij vrij normaal, met als gevolg, dat je het spoor heftig bijster kunt raken.  Je ziet dan de vraagtekens bij je toehoorder of merkt dat de lezer van je epistel er weinig van snapt.
Een (on-)hebbelijkheid schijnt te zijn, dat je al antwoord geeft voordat je de ander goed en wel hebt laten uitspreken.  Nou, dat heb ik gigantisch veel last van, soms erger ik mij dan aan mijzelf…!

Ook in de meeste banen heb ik problemen gehad door mij uiterst individueel gedrag (samenwerken kan ik niet of slechts gedurende korte tijd, dan vervelen de mensen mij meestal weer grandioos).  Vaak was een last, dat degene, die mijn directe chef was op een andere positie kwam en ik een andere chef kreeg.  Meestal duurde de baan dan niet lang meer.  Ook is dit bij directiewisseling wel gebeurd.

Als iemand of mijzelf onrecht (in mijn beleving!) is of wordt aangedaan ben ik vaak zo razend, dat het maar goed is, dat de aanstichter daarvan niet in mijn directe omgeving is want ik zou zo iemand of zo'n organisatie dan de vreselijkste dingen kunnen aandoen.  Niet in drift (komt er wel bij) maar vooral uit rancune over de in mijn ogen onrechtvaardige of onrechtmatige behandeling.

Zo voor een eerste ronde vind ik dit wel genoeg.

28 juni 2000.



Einde pagina 03

Terug naar Beginpagina of naar pagina:  1  2  3  4  4a  5  6  7  8  9  10  11  12  13  14  15.

Of naar de uitleg over AD(H)D voor Docenten:  Inleiding.

Geplaatst/aangepast:  30-03-2015